1. Van hervormd naar protestant

Als mensen vragen ‘wat’ ik qua geloof ‘ben’, antwoordde ik tot mijn veertigste levensjaar met ‘hervormd’. Vanaf mijn geboorte was ik een zogeheten geboortelid van de Nederlands Hervormde Kerk. Na mijn doop werd ik dooplid en toen ik op mijn drieëntwintigste belijdenis deed belijdend lid van diezelfde kerk. Ik leerde als kind gevoelsmatig dat hervormd zijn in ieder geval betekende dat ik niet gereformeerd was. Dit werd vooral ingegeven door mijn vader, die als predikant regelmatig riep dat gereformeerden geen ‘sensus liturgicus’ hadden, dus gereformeerd zijn was geen pré. Ik herinner me nog mijn verwarring toen ik tijdens mijn kerkelijke opleiding ontdekte dat de Gereformeerde Bond een deel van de Hervormde Kerk bleek te zijn en de termen hervormd en gereformeerd veel meer op elkaar leken dan ik aanvankelijk dacht. Aan het begin van deze eeuw ging het labelen van hervormd en gereformeerd - vanwege het Samen op Weg-proces - in toenemende mate een rol spelen in mijn werk als hervormd predikant. Toen ik in 2010 predikant werd van een protestantse gemeente speelden deze labels opeens nauwelijks meer een rol. Van hervormd was ik protestants geworden. Op zich voelde ik mij daar wel bij. Ik ben vernoemd naar de vrouw van Calvijn en die naam draag ik met verve. Maar toen diende zich een nieuwe moeilijkheid aan: elke keer dat ik mezelf protestants noem lijkt dit te impliceren dat ik niet katholiek ben. Waar de benaming hervormd mij nog verbond met een moederkerk lijkt die van protestant mij meer te isoleren en voelt voor mij daardoor zwaarder te dragen.

  1. Katholieken: rooms- en oud

Mijn ouders hadden in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen mijn vader predikant werd in het hoofdzakelijk rooms-katholieke stadje Huissen goede contacten opgebouwd met rooms-katholieken. Dat was bijzonder als je bedenkt dat mijn moeder in haar jeugd nagenoeg geen contact had met rooms-katholieken. Mijn kennismaking met de Rooms-katholieke Kerk dateert uit mijn tienerjaren. In Almelo, de plaats waar ik opgroeide waren de rooms-katholieke parochianen en de hervormde gemeenteleden jaarlijks te gast in elkaars kerk. Mijn vader wees me dan op de parochianen die het brood met open hand ontvingen en de hervormden die de neiging hadden het brood met hun vingers te ‘pikken’.
Ik herinner me uit deze tijd een uitspraak van mijn moeder: ‘ik heb liever dat je met een rooms-katholieke jongen thuiskomt dan met iemand die niets is’. Pas later heb ik begrepen dat dit een positief bedoelde uitspraak was. Maar ik kwam thuis met een oud-katholieke jongen. Vanaf die tijd leerde ik dat katholiek kon duiden op rooms-, maar ook op oud.
In de volksmond lag het nog weer anders. Toen wij bezig waren een school te zoeken voor onze kinderen zei een buurvrouw dat ze de kinderen niet naar een christelijke school wilde laten gaan en daarom voor de katholieke school koos. Dit merkwaardige onderscheid leerde mij dat er heel wat misverstanden zijn over wat katholiek is.

  1. Katholiciteit als wezenskenmerk

Katholiek stond voor mij lange tijd voor iets waar ik als protestant vanaf stamde en in mijn werk raakte ik er al gauw van overtuigd dat die afkomst belangrijk was voor het goede verstaan van met name de liturgie, zoals het jodendom dat is voor de bijbelse exegese.
Maar gaandeweg leerde ik katholiciteit kennen als één van de vier wezenskenmerken van de kerk, ook van de kerk waartoe ik behoorde. Ik werd hier sterk bij bepaald door de oprichting van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit, dat in het najaar van 2012 met een ‘Katholiek Appel’ de kerken op riep ernst te maken met het geloof in ‘de ene heilige katholieke en apostolische kerk’ door zichzelf de vraag te stellen in hoeverre zij katholiek zijn. Het verwarrende is dat deze laatste een wezenskenmerk van alle kerken zou moeten zijn, maar ook fungeert in de eigen naam van bijvoorbeeld de Rooms-katholieke Kerk.

Stephan Sanders, die in Trouw (2 oktober 2019) schrijft over wat hij gelooft aan de hand van het Apostolicum signaleerde het probleem ook: ‘En dan is er nog het dagelijks gebruik van het woord katholiek, dat na de Reformatie zo'n beetje synoniem is geworden met rooms-katholiek. Maar we hebben het hier over de belijdenis van de apostelen, de eerste christenen, die het zonder paus en Rome moesten stellen. De 'heilige, katholieke kerk' is een herinnering aan die vroege eenheid en ook een beleden geloof in de toekomst van de ene, heilige en algemene kerk’. Ook merkte hij op dat in de belijdenis met het woord katholiek uitdrukkelijk afstand wordt gedaan van het stam- of etnodenken. […]
Het is vermoeiend en het lijkt flauw, maar als iemand zich voorstelt als katholiek vraag ik toch om specificering.

  1. Herdenking van de Reformatie

De tijd rond de eerste gezamenlijke herdenking van de Reformatie van protestanten en rooms-katholieken in 2017 is voor mij heel vormend geweest en stelde mij steeds beter in staat de gebruikelijke stereotypen achter mij te laten. Inspirerend hierbij was het rapport van Rooms-Katholieken en Lutheranen ‘Van Conflict naar Gemeenschap’ dat inzichtelijk maakt hoeveel puin er inmiddels is geruimd en hoeveel misverstanden er zijn opgehelderd rond thema’s als Rechtvaardiging, Eucharistie, Ambt en Schrift en traditie. En onlangs verscheen er een veelbelovend rapport van protestantse en rooms-katholieke theologen met de titel ‘Gemeinsam am Tisch des Herrn’.
Maar ondanks het feit dat veel verschillen niet kerkscheidend meer hoeven te zijn kunnen zij toch een onderstroom blijven vormen waaruit sterk verouderde beelden telkens weer naar boven kunnen komen. De vele
misverstanden die in de loop der eeuwen zijn ontstaan en de wederzijdse projecties kunnen altijd weer de kop opsteken. Met andere woorden, theologen kunnen een eind komen, maar wat merken mensen op het grondvlak van de kerken daarvan? Nog steeds ben ik van mening dat met goede aandacht en uitleg er veel gewonnen kan worden. Ik voel me daartoe als voorganger ook verplicht omdat we het ons als kerken ‘niet langer kunnen veroorloven om tegenover – of zelfgenoegzaam naast elkaar - te staan’ (Walter Kasper in Maarten Luther. Een oecumenisch perspectief).

  1. Slaan van kruisje

In mijn werk als predikant in de Protestantse Kerk in Nederland onderhoud ik diverse oecumenische contacten, maar het meest verbonden voel ik mij met die kerkgemeenschappen, die de katholiciteit dragen in hun naam. Deze verbondenheid is voor mij zelf onlangs zichtbaar geworden in het dragen van een boordje. Dit boordje draagt bij aan mijn identiteit van voorganger. Een nog sterkere bijdrage vormt het slaan van een kruisje op die momenten waarop de triniteitsformule klinkt, bijvoorbeeld aan het begin van de eredienst en aan het einde van de preek. Lange tijd liet ik dit in mijn eigen gemeente achterwege. Zelf was ik er niet mee opgegroeid, maar door de opvoeding van onze kinderen had ik mij het maken van dit teken gaandeweg zelf ook eigen gemaakt. Zozeer zelfs dat ik na een kwart eeuw een keer ‘per ongeluk’ of beter gezegd ‘als vanzelf’ in mijn protestantse kerk een kruisje sloeg. Toen mij dit op kritiek kwam te staan heb ik er bewust een punt van gemaakt om in lijn van Luther de kinderen te leren een kruisje te slaan.

Steeds probeer ik in mijn werk verbinding te laten leggen met de kerk van alle tijden en plaatsen. Dat betekent dat naast woorden ook stilte belangrijk is, er kaarsjes mogen branden voor wie er niet meer zijn en dat we eerbiedig gaan staan bij de Woorden van het Evangelie van onze Heer, door wie wij toegang hebben gekregen tot de schriften van Israël.
Steeds bewuster richt ik mij in onze gebeden naar het oosten en ervaar hoe veelzeggend het is om bij de doxologie te kunnen buigen voor de Ene, op sommige momenten een kruisje te slaan, dat je met je hand in het water je doop kunt gedenken en in een uitvaartliturgie die van de overledene. En wat voor feest het is om brood te ontvangen en te delen en zo de eenheid te ervaren in de Dienst van de Schriften en de Maaltijd van de Heer. Sommigen mensen vragen mij waarom ik niet katholiek word. Het antwoord op deze vraag is niet ‘bedoelt u rooms- of oud’, maar dat ik het al ben. Niet alleen ik, maar ook de PKN waartoe ik behoor.

  1. Altijd anders

Ik kan als voorganger naar hartenlust katholiek zijn op protestantse wijze, gezegend als ik ben met de beide protestantse dienstboeken van de PKN. Ook al blijft dit bij protestanten vragen oproepen als ‘is dit niet katholiek?’ met daarachter de vraag ‘wat is onze identiteit dan nog? Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit constateerde echter dat de tegenstelling tussen protestanten en rooms-katholieken voor de meesten niet meer zo actueel is (Nederlands Dagblad 31 oktober 2019). Christenen vragen zich vooral af hoe ze zich moeten verhouden richting het secularisme en de islam. Reformatieherdenkingen noemde hij ‘identiteitspolitiek op plaatselijk niveau. Veel sprekers op herdenkingsbijeenkomsten halen Luther of Calvijn erbij om hun gelijk te halen’. Deze laatste opmerking raakt aan wat Kwame Anthony Appiah in zijn boek ‘de leugens die ons binden’ noemt.

Deze leugens maken dat ik voortdurend oploop tegen het door elkaar heen gebruiken van termen als katholiek en rooms-katholiek, niet alleen door buitenstaanders, maar ook door ingevoerden zelf, met alle misverstanden van dien, waarvan de grootst wel is dat protestanten per definitie niet katholiek zouden kunnen zijn en alles anders doen. Dan lees ik weer dat Allerheiligen een feest is dat alleen door katholieken (men bedoelt: rooms-katholieken) wordt gevierd, terwijl het ook als officiële feestdag opgenomen is in het protestantse dienstboek. Of ik lees dat voor protestanten het kerkgebouw uiteindelijk alleen een gebouw is, alsof protestanten geen bijzonder toewijding zouden kennen aan het huis waarin eredienst wordt gevierd.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat in protestantse kringen de neiging alles per definitie anders te willen doen dan bijvoorbeeld rooms-katholieken zeer sterk aanwezig is. Denk aan het gebruik van de Paaskaars, die protestanten in tegenstelling tot rooms-en oudkatholieken het hele jaar door laten branden en het gedenken van overleden gemeenteleden, juist niet rond Allerheiligen/Allerzielen, maar op de zogeheten Eeuwigheidszondag.

  1. Graag PKN

Ik geloof dat de eenheid van de kerk ons al in Christus gegeven is. Voor mij is dat de kern van spirituele oecumene. Is dit een eenheid in verscheidenheid? Ja, zolang de verscheidenheid niet het zicht op de eenheid ontneemt. Het is veelzeggend dat de kerk Petrus en Paulus bij elkaar hield, omdat zij besefte zowel kerk uit joden als uit heidenen te zijn. Zo zou ik de term protestants en katholiek bij elkaar willen houden. Want mijn protestantse identiteit kan ik alleen katholiek dragen, wil ik de eenheid in Christus niet uit het oog verliezen.
Moge het label protestants dan als een soort poetsmiddel fungeren om de katholiciteit van de kerk steeds weer opnieuw te doen glanzen. Raakt dat niet het aloude adagium ecclesia reformata semper reformanda? De letters van de PKN hoeven niet veranderd te worden, want ik zal erin lezen: Protestants Katholiek Nederland.