Op 15 december 2020, zijn 50e sterfdag, werd deel 5a gepresenteerd van de Verzamelde Werken van Prof. Dr A.A. Van Ruler, van 1947-1970 hoogleraar Dogmatiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Van Ruler (1908-1970) behoorde tot de meest invloedrijke protestantse Nederlandse theologen van de twintigste eeuw. Zijn naam klinkt vaak in één adem met die van O. Noordmans en K.H. Miskotte. Het werk van deze geniale en uiterst oorspronkelijke theoloog wordt nu ontsloten en geannoteerd in zeven delen, waarvan er inmiddels vijf verschenen zijn (in negen banden). Het gepresenteerde deel 5a bevat zijn geschriften over de kerk, de liturgie, de prediking en de sacramenten. Van Rulers bijdrage aan kerk en theologie is in veel opzichten nog steeds actueel, zo betoogde zijn leerling Hans Kronenburg in de presentatiebijeenkomst. Van Ruler stond volop in de gereformeerde traditie, maar tegelijk dacht hij zeer katholiek. Ook in dit deel 5a spat de katholiciteit ervan af. Hans Kronenburg noemt Van Ruler in zijn bijdrage 'misschien wel de meest katholieke Nederlandse theoloog van de 20e eeuw’. Hier volgt de tekst van zijn toespraak:

1. Wie iets wil zeggen over Van Rulers visie op katholiciteit kan niet anders dan de hele Van Ruler daarbij betrekken: zijn colleges, zijn artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, zijn preken, zijn meditaties – kortom heel zijn Verzameld Werk. Want heel zijn denken ademt een geest van katholiciteit. Misschien was Van Ruler wel de meest katholieke Nederlandse theoloog van de twintigste eeuw. Naar aanleiding van zijn overlijden schreef zijn vriend, medewerker en opvolger Hans Hasselaar: “Zijn geest was oecumenisch en katholiek, wars van alle sectarisme, reformatorisch, maar allerminst verengd protestants; door en door kerkelijk en bijbels, maar nergens op mindering van de cultuur en de levenskunst.”

Meestal gebruikt Van Ruler het woord ‘katholiek’ intuïtief  en moet men de betekenis ervan afleiden uit de context waarin het staat. Alleen in zijn lezing De katholiciteit van de kerk uit 1956 heeft hij het begrip katholiciteit gethematiseerd. Het betreft een uit korte aantekeningen bestaande tekst, die in de vandaag gepresenteerde band 5A van zijn Verzameld Werk voor het eerst gepubliceerd wordt (VW 5A,164-169).

2. In de genoemde lezing noemt Van Ruler maar liefst negen betekenissen die het woord katholiciteit door de eeuwen heen gekregen heeft. Die zijn samen te vatten in een paar zinnen: de kerk is daarin katholiek, dat zij alle gelovigen van alle tijden, alle plaatsen, volken, staten, culturen, rassen en standen omvat; dat zij de volle overlevering, alle dogmata, alle geestelijke gaven bevat; dat zij ruimte biedt aan velerlei gezichtspunten en dat zij bestemd is de enige kerk van de gehele aardbol te worden.

Vervolgens geeft hij aan welke aspecten van katholiciteit voor onze tijd van betekenis zijn. Daarbij moet worden aangetekend dat de Reformatie volgens Van Ruler een geheel nieuw begrip van katholiciteit heeft ontwikkeld, doordat zij deze eigenschap niet allereerst betrekt op de kerk, maar op het rijk van God en van daaruit ook (maar niet alleen) op de kerk. Anders gezegd: Van Ruler lokaliseert de katholiciteit niet allereerst in de ecclesiologie, maar in de theo-logie (de Godsleer). Nader bepaald: in de triniteit. “God is trinitarisch, daarom is zijn rijk katholiek.” (VW 1,278)

In die brede context onderscheidt Van Ruler zes aspecten van katholiciteit, die voor onze tijd van belang zijn: (1) het pluralistische (“er zijn vele gestalten in het rijk van God:  de kerk – het gereinigde hart – het geheiligde leven – de gekerstende cultuur – de ontdemoniseerde staat – Israël (volk, synagoge en staat) – de Heilige Schrift”). Te midden van al die gestalten van het rijk van God moet de kerk verkeren; (2) het significatieve (“de kerk bestaat uit een veelheid van tekenen van Gods rijk”); (3) het traditionele en (4) reformatorische (“de reformatie is slechts een moment in de traditie, maar omgekeerd is het wezenlijk voor de traditie dat er ook reformatie optreedt”); (5) het culturele (“de kerk heeft de taak de haar omringende cultuur te integreren in een alomvattende synthese”) en (6) het extensieve (“de vele plaatselijke kerken behoren bijéén en zijn één geheel. Dat geheel van de kerk breidt zich steeds verder uit – met in het verschiet de ene oecumenische kerk”).

3. Katholiciteit is voor Van Ruler dus veel meer dan een eigenschap van de kerk. “Het christendom is een katholieke grootheid”, zegt hij in 1955 in een lezing op een Gooise schooldag. “Er is niet alleen een kerkelijke katholiciteit, maar ook een culturele. Daarom moet het mogelijk zijn, vanuit het christelijk geloof een synthese te ontwerpen, waarin de gehele kennis van God, de wereld en de mens doorlicht en verenigd is.” (VW 6B, 838) Men kan zijn Verzameld Werk zien als een magistrale poging om die synthese te vinden.

Het hoeft ons dan ook niet te bevreemden, dat het woordenpaar ‘katholiek’/‘katholiciteit’, dat volgens Google in totaal 347 keer in de tot nu toe verschenen delen van het Verzameld Werk voorkomt, 178 keer voorkomt in de delen 5A en 5B (over de kerk), terwijl het bijna evenveel (169) keer  voorkomt in de teksten over de triniteitsleer, de pneumatologie, de bevinding, de theocratie, de cultuur, de samenleving en het onderwijs. En dan te bedenken dat het derde deel over de kerk (5C) en deel 7, over het gesprek Rome-Reformatie en de oecumene, nog moeten verschijnen - twee delen met een hoog katholiciteitsgehalte. Helaas kan ik daar binnen de mij toegemeten tijd nu niet verder op ingaan.

4. Ik volsta met een tamelijk lang citaat uit het in band 5A opgenomen artikel “Het sektarische van de katholieke kerk” (bedoeld is dat het christendom niet samenvalt met het algemeen menselijke). Dit artikel, geschreven voor het Utrechts Nieuwsblad en later verschenen in de bundel Blij zijn als kinderen, stamt uit 1966 en kan gelezen worden als samenvatting van Van Rulers visie op katholiciteit.

“De kerk is katholiek. Dat moet men van elke kerk zeggen, die haar wezen respecteert. Het houdt niet alleen in, dat zij zich met haar boodschap wendt tot alle mensen. Dat ook. Zij gaat ervan uit, dat het evangelie van de verlossing voor iedereen bestemd is en voor elk mens onmisbaar. Maar het houdt ook in, dat zij zich met haar tucht wendt tot alle dingen. Zij strekt zich uit naar de totale levenswerkelijkheid en wil op alles het stempel van de gestalte van Christus drukken. In de derde plaats hoort het ook tot de katholiciteit van de kerk, dat zij erop uit is, alles wat uit het menselijke geslacht opkomt zoveel mogelijk op te nemen en te integreren in haar alles omvattend geheel. Er is geen bouwstijl op aarde, die zij niet in haar kerkbouw kan gebruiken en toepassen. Er is geen wijsgerige of religieuze gedachte, die zij niet op de een of andere manier ergens een plaatsje kan geven in het ontzaglijke bouwwerk van haar dogma. Er is geen levenspatroon, individueel of sociaal, waarmee zij niet een verbinding kan aangaan. In deze katholiciteit kan men zich langdurig en uitbundig verheugen. Wie in de kerk zit, zit bepaald niet opgesloten in  een bekrompen en muffe ruimte. Goedbeschouwd is er niets zo wijd en ruim als de katholieke kerk van Christus. Zij gaat over alle grenzen heen, landsgrenzen, cultuurgrenzen, grenzen van continenten, grenzen van rassen, van sexen, van leeftijden, grenzen van historische perioden. Wie nog nooit iets van deze onafzienbare wijdheid en ruimte van de christelijke kerk heeft ontwaard, heeft de christelijke kerk nog niet echt leren kennen. Hij doet dan ook beter, er geen oordeel over te vellen. Want hij weet niet waar hij het over heeft.”

5. Tenslotte. In een toespraak, gehouden op Hervormingsdag 1955 in de Utrechtse Jacobikerk zegt Van Ruler: “De katholiciteit van de kerk herontdekken is in de twintigste eeuw het gebod van het ogenblik van het protestantisme.” (VW 6B, 306). Ik denk dat dit ook – en in nog veel sterkere mate – geldt voor de kerk in de geglobaliseerde wereld van de 21e eeuw. We doen er dan ook goed aan Van Rulers gedachten over katholiciteit mee te nemen in onze eeuw. Sommige zijn gedateerd (o.a. zijn visie op de theocratie) en soms vraag je je af of hij het begrip katholiciteit niet te veel oprekt, zodat het een containerbegrip wordt, waar ‘alles’ in past. Maar dat neemt niet weg dat veel van zijn gedachten nog steeds actueel zijn (zijn visie op de pneumatologie en de liturgie). In elk geval bevatten zij genoeg elementen die ook in onze tijd van belang zijn - niet alleen voor het katholiciteitsbesef van de Protestantse Kerk in Nederland, maar voor heel het protestantisme en – in het verlengde daarvan: de hele oecumene!

Hans Kronenburg