Wandeling Allerheiligen Hans UOver de opmaat van Voleinding en Advent

Een gedenkdag die bij uitstek past op de weg van de liturgie in de Herfsttijd is de viering van Allerheiligen op 1 november. De liturgie van deze dag plaatst het ‘gedenken van ‘allen die ons zijn voorgegaan’ in de bredere context van de eschatologie van de herfsttijd. Typerende kenmerken daarvan zijn het gedenken van Jeruzalem als het doel van de pelgrimerende gemeente, met daarmee verbonden de connotaties van oordeel, recht en vrede (vgl. Jes. 60). Een ander, meer persoonlijk accent van Allerheiligen is gericht op de ‘geroepen heiligen’ zelf (1 Kor. 1,21): zij hebben een leven geleid van navolging en – toen, maar zeker ook nu  – het martelaarschap.1 Al die velen gekend en ongekend samen vormen de stoet die Allerheiligen viert.

In het spoor van prof.dr. Gerardus van der Leeuw2 is het met name Willem Barnard3 die in zijn geschriften, liederen en gebeden de protestanten aanspoort om samen met de catholica Allerheiligen te vieren. Wie Willem Barnard bedoelt als hij spreekt over de ‘gemeenschap van de heiligen’4 en de viering van Allerheiligen, citeert hij het lied ‘Met alle heiligen’ van zijn vriend, de dichter Muus Jacobse:5

De heiligen ons voorgegaan,
hebben hier niets verworven,
maar zijn aan ’t einde van hun baan
als vreemdeling gestorven.

Komt, zingen wij tesaam
met alle heiligen!

Met de inzet van dit lied wordt ‘precies aangegeven waar het om gaat in een ‘maand met alle heiligen’, zegt hij als hij het karakter en de samenhang van de zondagen van de Voleinding en Advent gaat beschrijven.Pelgrimage en de bijbehorende ‘vreemdelingschap’ blijven de wachtwoorden! De verbintenis tussen de gedachtenis van de heiligen en de eschatologische verwachting. Die in dit saeculum, deze eeuw die op haar eind loopt, eeuwige pelgrimage van de ‘eindeloze rij’7 geloofsgetuigen op weg naar het nieuwe Jeruzalem.


van alle kanten komen zij,
de lange lanen door,
het is een eindeloze rij,
de kinderen gaan voor.

Het kenmerk van de heiligen in Schrift en traditie is de onverbrekelijke eenheid tussen de heiligen ‘van naam’ en ‘de toegewijden, stillen in den lande.’8 Samen vormen zij de stoet van pelgrims van wie Barnard in het spoor van Johannes op Patmos dicht: ‘Ik zag de doden klein en groot / staande voor zijn gezicht, / weer uit de nacht van tijd en dood te voorschijn opgericht.’

Intrigerend is hoe Barnard de gedachtenis van de pelgrimerende heiligen verbindt met de herfsttijd van het liturgisch jaar. In aansluiting bij Allerheiligen, die liedjes van verlangen van de pelgrims en de ‘stillen in den lande’, ziet hij deze gedenkdag als de opmaat van de laatste zeven weken van de ‘liturgische’ herfst, die immers duurt tot aan het aanbreken in de Kerstnacht van de Tij van Kerst en Epifanie. Het betreft de drie zondagen van de Voleinding, zoals die in het aloude lutherse en anglicaanse lectionarium worden aangegeven en de vier weken van de Advent. In deze zeven weken wordt de ‘mare van het Einde, de boodschap van het uit-zicht’,10 die met name de herfsttijd vanaf Allerheiligen kleurt, verbonden met het toeleven naar de gedachtenis van het ‘voorgoed begonnen begin’ in december. Samen vormen zij de tijd van de ‘Adventus Domini’, de Komst van de Heer.

Daarbij moet dan steeds opnieuw worden bedacht dat de gedachtenis van ‘alle heiligen’ primair is ontstaan uit de gedachtenis van de martelaren. Aldus ingekaderd in de weg van de liturgie van de Herfsttijd blijkt het feest van Allerheiligen een gelukkige inzet te zijn van de volgende zeven weken onderweg naar de viering van Voleinding en van Kerst en Epifanie.

Hans Uytenbogaardt
emeritus predikant
van de Protestantse Kerk In Nederland

- - -

1 Dienstboek-I PKN Schrift-Maaltijd-Gebed, p. 929-930
2 Dr. G. van der Leeuw, Liturgiek, Nijkerk 1946, p. 102
3 W. Barnard, Binnen de tijd, het zinsverband der liturgie, Haarlem / Hilversum z.j. (1964), p. 284v
4 Vgl. de derde vraag bij doop en belijdenis in de Apostolische Geloofsbelijdenis, Dienstboek PKN-II, Leven-Zegen-Gemeenschap, p. 80-81
5 Liedboek, Zingen en bidden in huis en kerk, 728 - Met alle heiligen
6 Willem Barnard, Op een stoel staan (III) herfst en winter, Haarlem 1979, blz. 79-93; Liedboek 2013, 728
7 Liedboek, Zingen en bidden in huis en kerk, 737 - Van Jeruzalem
8 Liedboek, Zingen en bidden in huis en kerk, 732 - Voor de toegewijden
9 Guillaume van der Graft, Verzamelde Liederen, 167 - Ik zag een grote witte troon
10 Vgl. W. Barnard, Binnen de tijd. p. 292
11 Willem Barnard is niet de enige die op deze wijze de komst van de Heer in heerlijkheid en de geboorte van Jezus Christus in elkaars perspectief ziet. Bijvoorbeeld de Church of England telt in haar dienstboek Common Worship de zondagen na Allerheiligen tot Advent als resp. 'The fourth, third, seceond and next Sunday before Advent'.